vallen
de engelen,
mystieke
lichamen.
Overgave
aan
het grote
verlangen?
Een
liefdesval
als op
de eerste dag?
Boven
is het stil.
De
lammeren beneden
eten passievruchten
in een
leeg huis
in de
schaduw van de wind
of in
het café van de verloren jeugd.
Wie vlucht
en wie blijft
nu wierook
en tranen en
de ondraaglijke
lichtheid van het bestaan
het
lieve leven maken
tot duizend-en-een
nachtmerries?
Hoe ik
talent voor het leven kreeg?
Mijn tweede
huid heeft
een gouden
rand
–
de
liefde dus –
en ik
ben de thuiswacht,
het meisje met de parel,
in de
bloei van het leven.
Boven
is het stil.
De kleine
zielen beneden
reizen
naar het morgenland en
lezen
het nachtboek
van
een slapeloze
God.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten