Het waait – de nacht verwijdt
zich
vanuit mijn ooghoek
Het licht is fraai
fel rood en roze als uit een droomboek.
Lang duurt ’t niet
meer
schaduwen lengen, gestaltes strengen
nu ik hun blik niet zie
en rust zal ’t donker zeker brengen, rust en energie.
De stad deinst niet terug, komt dichterbij
met helverlichte trein en fel lawaai
lamplicht vult de rivier
- pilaren betasten de diepte van de kaai.
Het sust – de lucht is een deken
vergeet-me-niet-blauw geverfd
en ik hoor een zachte zucht
op de dijk, nu de zon langzaam sterft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten