zondag 13 oktober 2019

Spreuk

Eet je soep voordat hij koud wordt.
Leef je leven voordat je oud wordt.

Jaja

De soep wordt toch nooit zo heet gegeten als…?
Leven is toch niet iets wat je vergeet…als
je gewoon tussen nu en morgen wakker wordt,
opstaat, het huis verlaat, je in de lange dag stort

om ’s avonds bij jezelf aan tafel te gaan?
De radio zacht, de kachel aan,
een blik op de wereld van je bed tot je raam
en overal in de stilte jouw nog zo nieuwe naam?

Nee

De soep is allang koud voordat jij honger hebt.
De dag is allang oud als ze zich te slapen legt.

Wij ook – we neigen ons naar elkaar in de nacht
In de droom is het ons oude hart dat lacht.

Wij zijn toch jong, niet zo serieus, zo zeg je mij.
Ik luister naar je, heus, mijn hoofd een warme brij,
je armen een zachte sprei waarin ik me neerleg
en al die tijd vormt zich een spreuk in mij die zegt:

Ik eet mijn soep met jou, zoals dat gaat.
We zijn niet jong maar het is niet te laat.

We gaan nu op pad, de weg is nog lang
Maar elke tel het besef: ik ben niet bang.

Nee

Ik vergeet de angst
En spreek de nieuwe dag aan met een kus
op je wang.

zaterdag 24 augustus 2019

Een tikkend klokje

Ik en de tijd, wij spreiden ons.
Wij leggen ons vast in de dag.
Ik vertik het om met je te leven
–  en toch leef ik met je.
Jij vertikt de uren alsof het momenten zijn
–  en zelfs dat zijn het niet.
Het zijn flinterdunne draadjes ver-innering,
verbonden in een vlechtwerk
dat we het verleden plegen te noemen,
zonder meer.

Maar toch, met meer veerkracht gaan we verder,
kijken we naar wat zich voordoet,
hopen niet te verliezen wat tussen onze handen afbrokkelt:
een wens, een levensinzicht, een eeuwigheid
in woorden?

Gevangen in mijn hand ben jij, tijd,
een klein vogeltje gelijk
–  en zelfs dat ben je niet.
Er klopt iets niet
in je
en je vliegt wel
maar te snel
of niet snel genoeg.

Bevroren in het ogenblik
wens ik, wenst de tijd te zijn,
het vogeltje, mijn hand, onze woorden, alles –
uiteindelijk.

Geschreven tijdens de schrijf- en stilteretraite van Geertje Couwenbergh, in Dominicanenklooster Huissen 


maandag 29 juli 2019

Het lieve leven (Spelen met 28 boektitels)

Uit het niets
vallen de engelen,
mystieke lichamen.
Overgave aan
het grote verlangen?
Een liefdesval
als op de eerste dag?

Boven is het stil.
De lammeren beneden
eten passievruchten
in een leeg huis
in de schaduw van de wind
of in het café van de verloren jeugd.

Wie vlucht en wie blijft
nu wierook en tranen en
de ondraaglijke lichtheid van het bestaan
het lieve leven maken
tot duizend-en-een nachtmerries?

Hoe ik talent voor het leven kreeg?
Mijn tweede huid heeft
een gouden rand
        de liefde dus     
en ik ben de thuiswacht,
het meisje met de parel,
in de bloei van het leven.

Boven is het stil.
De kleine zielen beneden
reizen naar het morgenland en
lezen het nachtboek
van een slapeloze
God.

vrijdag 5 juli 2019

Appetijt kent geen spijt

Ik drink je al kussende
ik kus je al drinkende
en dronken word ik in het minst.

Ik breek door je bolster  
en eet je als verse kers
maar honger nog steeds als een kind.

*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*

Ik nam je al wetende
en alles vergetende
tot minnaar – een avond alleen.

Ik keek en ik meende
dat alles verdween
heel de wereld –, behalve wij tweeën.



dinsdag 4 juni 2019

Circle of life

Praat niet tegen
maar doe iets
met me.
Draai me dol,
‘k vertrouw je vol.
Druk op start,
vertrek dan voorgoed
met mijn hart –

Druk niet door
maar leg een kus
op mij.
Veer je voet
’t ga je goed
als je ’t leven ‘t leven laat
en met mij
de cirkel in gaat –

Loop niet weg
maar loop rond
met me.
Vier de lijn,
ik ben lang genoeg
alleen geweest
om weer verbonden
te willen zijn.



maandag 20 mei 2019

It ticks too

Stuurloos zijn wij
op open zee.
Is dat de weg,
vraag jij,
‘k zeg geen ja of nee.

Ik knik alleen – buig zacht mijn hoofd,
naar beneden waar de golven zijn.
Is dat gevaar,
vraag jij,
ik schud maar voel
je hartepijn

want jij wéét wat jij bedoelt

Je ademt je vrij
en kijkt om je heen.
Is dat de kust,
vraag jij,
En ik zeg
nee.

Ik stel je gerust – dat hoop ik maar,
en de steven van ons schip gaat voort.
Je vraagt niet meer, kijkt in ’t verschiet.
Gaat door, het hoofd geheven, onverstoord.
Is dat je hart,
vraag ik,
(Ik hoor je verder niet)

Maar je wéét wat ik bedoel
en wat ik voel
en ’t mijne

“It ticks too…”

woensdag 15 mei 2019

Niets dan tijd

Soms acht ik mijn wereld klein,
kleiner dan de echte,
waar tranen als rivieren zijn,
waar mensen sterven, vluchten, vechten.

Ik doe mijn deel, ik deel mijn brood.
Geef wat ik kan maar draai me om.
Als leed zo heel dichtbij komt,
keer ik me naar de zon.

Maar zij kan me verbranden,
en brengt ook aan het licht
dat mooie idealen stranden,

wanneer men voor de waan, het wolkeloze zwicht
en daarmee – met niets dan tijd omhanden –
de dag van morgen afdicht.

dinsdag 23 april 2019

Stil

Vandaag kwam er niets moois
uit mijn vermoeide hoofd.
De nacht had me van al mijn
relativiteit beroofd.

Contact was slechts
een noodzaak, leek het wel,
Terwijl ik normaal
geniet van het samenspel.

Een vrucht leek
niets nog af te werpen.
Wat gebeurde leek mijn
aandacht niet te scherpen.

Mijn vader viel van
een lange steile trap
en dit bezorgde mij slechts een
doffe dreun, een klap

in mijn bleek gezicht.
Geen uit- of inzicht,
slechts het besef dat dit bericht
toch eens moest komen.

’t Besef ook: in mijn dromen
vind ik misschien wat ik zoek,
of in de donkerte van alles,
in één of andere hoek

van de ziel die ik zo graag mijd,
terwijl ze me juist zeggen wil,
dat ik me te veel wijd
aan elke grap of grol of gril.

Hoe moeilijk toch te zien
waar dat het heen moet gaan. 
Geen steunpilaar, geen brug,
maar slechts een snelle autobaan

naar morgen is ontstaan
die ik niet durf te begaan
zonder dat ik zelf mag rijden.
En dus kan ik alleen stil blijven staan

stil –
stil blijven staan
bij andere tijden.

vrijdag 22 februari 2019

Wat maakt mij mens (liedtekst Loriën)

Ik ken de mensen en de steden niet
ik ken hun wensen en gebeden niet
ik ken hun taal en hun gebaren niet
wat maakt mij mens?

Ik ken de dansen van de massa niet
Ik kan slechts swingen als niemand ’t ziet
Ik ken de wegen van de liefde niet
Wat maakt mij mens?

Hoe raak ik aan wat zich niet kennen laat
hoe blijf ik ver van wat me enkel schaadt
hoe vorm ik woorden tot een vast geheel
waarmee ik anderen niet slechts verveel?
Ach, weet ik veel….

Ik ken de dialecten niet
Ik ben nog vreemd in dit gebied
Ik ken de vruchten en geneugten niet
Wat maakt mij mens?

Ben ik een nimf die zich niet vangen laat
Een vlinder die op ’t licht afgaat
een vis op ’t droge, desperaat
wat maakt mij mens?

Hoe raak ik aan wat zich niet kennen laat
hoe blijf ik ver van wat me enkel schaadt
hoe vorm ik woorden tot een vast geheel
waarmee ik anderen niet slechts verveel?
Ach, weet ik veel….
ik denk te veel…


Ogen vol van maan (of: De bevrijding van de nacht)

Omdat ik vannacht lang wakker lag
Was alles mij vandaag te veel
Het zonlicht scheen zo fel, te fel
En hoofdpijn werd mijn deel.

De mensen praatten hard en hoog
Hoewel ik hen graag hoorde
En zelfs de vogels in de bomen
Schreeuwden nu, wat anders nooit stoorde.

Geen vrolijkheid sierde nog
Mijn veel te pipse wangen
Ik leefde niet, ik werd geleefd
Zat in de dag gevangen.

De radio riep: ‘Leef toch mens!
Dans en lach, zing en bewonder!’
Maar ik verlangde terug naar mijn bed
De grens was bereikt voor mij, de hypochonder.

Omdat ik vannacht lang wakker lag
Had ik vandaag aan mijzelf genoeg
Maar steeds opnieuw was er de wereld
Die al mijn aandacht vroeg.

Een berichtje hier, een belletje daar
Men kon werkelijk niet zonder mij
Van ’t kille ochtenddonker tot ‘t nachtelijk stergeflonker
Het was je reinste energieverspillerij!

Geen levenskracht stroomde nog
Door mijn bleke leden
En als ik dat vermocht
Had ik om ‘gena’ gebeden.

Nu lig ik in mijn donkere bed
Met ogen vol van maan
Zeg zelf, wat is er heerlijker nog
Dan diep, diep, dieper nog te kunnen slapengaan?

Ja toch, wat is er heerlijker nog
Dan de bevrijding van de nacht te ondergaan?


Dichten naar Verlichting - een nieuwe blog

Op een wat grauwe vrijdagmiddag was daar opeens een gloednieuwe blog van mijn hand, met poëzie in de hoofdrol.
De titel doet wellicht wat pretentieus aan, Dichten naar Verlichting, maar in feite voelt dichten voor mij zo, als een zoektocht naar een lichter, beter bestaan - en naar verdieping en betekenis.

Hoewel je dichters misschien niet vaak hoort zeggen dat dichten voor hen therapeutisch is, is ze dat voor mij zeker. Elk gedicht dat op mijn blog terecht zal komen, heeft - naast dat het hopelijk de wereld iets te zeggen heeft - dan al zijn functie voor mij gehad. Ik heb er dingen mee van me afgeschreven, emoties, gedachten of ideeën die ik niet op een andere manier kwijt kon.
Geen gepsychologiseer hier, maar toch: dichten en schrijven in het algemeen zijn positief voor de gezondheid van de dichter, dat weet ik heel zeker. Als ik niet zou schrijven, dan zou ik opgesloten zitten in mezelf - zo belangrijk is schrijven voor mij. De dichter J. Slauerhoff schreef niet voor niets in zijn gedicht Woningloze: 'Alleen in mijn gedichten kan ik wonen'.

Met deze blog heb ik een helderder focus dan op mijn eerdere blogs: die ligt namelijk 100% op Nederlandse poëzie en liedkunst (voor het duo Loriën, waar ik deel van uitmaak). Verhalen en artikelen zal ik mogelijk ergens anders publiceren, maar voor hetgeen waar mijn hart echt sneller van gaat kloppen, DICHTEN, wil ik graag een mooi, zo professioneel mogelijk platform hebben. Ik zal al mijn gedichten ook via facebook en eventueel andere kanalen delen, want ik bereik graag veel mensen en bovendien ben ik erg benieuwd naar jullie mening.

Zo net voor de lente heeft de dichter in ons allen vast een verlangend, hunkerend hart, een enigszins koel hart misschien nog...Een hart dat opnieuw hoopt te ontvlammen als straks elke boom weer nieuwe blaadjes heeft. Dat wens ik jullie allen toe: een warm hart om open te kunnen staan voor alles om je heen.

Een dichterlijke groet,
Daphne Jager
22 februari 2019

Twee gedichten

Twee witte duiven Vlogen op Boven je huis Dat een thuis was Voor de vrede Buiten de ruis Van mijn gedachten.   (26-1-2024) ...