vrijdag 22 februari 2019

Ogen vol van maan (of: De bevrijding van de nacht)

Omdat ik vannacht lang wakker lag
Was alles mij vandaag te veel
Het zonlicht scheen zo fel, te fel
En hoofdpijn werd mijn deel.

De mensen praatten hard en hoog
Hoewel ik hen graag hoorde
En zelfs de vogels in de bomen
Schreeuwden nu, wat anders nooit stoorde.

Geen vrolijkheid sierde nog
Mijn veel te pipse wangen
Ik leefde niet, ik werd geleefd
Zat in de dag gevangen.

De radio riep: ‘Leef toch mens!
Dans en lach, zing en bewonder!’
Maar ik verlangde terug naar mijn bed
De grens was bereikt voor mij, de hypochonder.

Omdat ik vannacht lang wakker lag
Had ik vandaag aan mijzelf genoeg
Maar steeds opnieuw was er de wereld
Die al mijn aandacht vroeg.

Een berichtje hier, een belletje daar
Men kon werkelijk niet zonder mij
Van ’t kille ochtenddonker tot ‘t nachtelijk stergeflonker
Het was je reinste energieverspillerij!

Geen levenskracht stroomde nog
Door mijn bleke leden
En als ik dat vermocht
Had ik om ‘gena’ gebeden.

Nu lig ik in mijn donkere bed
Met ogen vol van maan
Zeg zelf, wat is er heerlijker nog
Dan diep, diep, dieper nog te kunnen slapengaan?

Ja toch, wat is er heerlijker nog
Dan de bevrijding van de nacht te ondergaan?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Twee gedichten

Twee witte duiven Vlogen op Boven je huis Dat een thuis was Voor de vrede Buiten de ruis Van mijn gedachten.   (26-1-2024) ...