Was
alles mij vandaag te veel
Het
zonlicht scheen zo fel, te fel
En
hoofdpijn werd mijn deel.
De
mensen praatten hard en hoog
Hoewel
ik hen graag hoorde
En
zelfs de vogels in de bomen
Schreeuwden
nu, wat anders nooit stoorde.
Geen
vrolijkheid sierde nog
Mijn
veel te pipse wangen
Ik
leefde niet, ik werd geleefd
Zat
in de dag gevangen.
De radio riep:
‘Leef toch mens!
Dans en lach, zing en bewonder!’
Dans en lach, zing en bewonder!’
Maar ik
verlangde terug naar mijn bed
De grens was
bereikt voor mij, de hypochonder.
Omdat
ik vannacht lang wakker lag
Had
ik vandaag aan mijzelf genoeg
Maar
steeds opnieuw was er de wereld
Die
al mijn aandacht vroeg.
Een
berichtje hier, een belletje daar
Men
kon werkelijk niet zonder mij
Van
’t kille ochtenddonker tot ‘t nachtelijk stergeflonker
Het
was je reinste energieverspillerij!
Geen
levenskracht stroomde nog
Door
mijn bleke leden
En
als ik dat vermocht
Had
ik om ‘gena’ gebeden.
Nu lig ik in
mijn donkere bed
Met ogen vol van
maan
Zeg zelf, wat is
er heerlijker nog
Dan diep, diep,
dieper nog te kunnen slapengaan?
Ja toch, wat is
er heerlijker nog
Dan de
bevrijding van de nacht te ondergaan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten