Laatst
zag ik u nog.
Ge droeg uw bleek gezicht
niet
meer zo licht
doch
als een lelie, zwaar beschaamd
in open
water. Met blaad’ren tastend
naar
houvast – hoop voor later,
doch
nergens vond ge wat ge zocht.
Ge
bracht uw hart naar ’t vlies
dat
vijvergrond bedekken moest en
‘k zag uw bloemkroon
juist
de spiegel breken.
Ge waart
nog daar – ik wist uw plaats,
en zou
die nooit vergeten,
doch
nimmer dat ik nog de stilte schond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten